GAMS België maakt deel uit van een solide netwerk
Nieuwe verantwoordelijkheden binnen GAMS België
GAMS België zet haar engagement verder buiten onze vzw! De afgelopen weken hebben verschillende collega’s verantwoordelijke functies aanvaard. Onze projectmedewerstker Aminata Sidibé is co-voorzitster geworden van het End FGM Network, en Marianne Nguena, coördinatrice van Gezamenlijke Strategie en de CoP FGM, is nu co-voorzitster van de werkgroep Seksuele en Reproductieve Rechten van het Belgische internationale volksgezondheidsplatform Be-Cause Health. We wilden meer te weten komen over hun nieuwe verantwoordelijkheden!
Wat houden jullie nieuwe baan in?
Aminata: Het End FGM European Network is een Europa-breed netwerk van +/- 40 organisaties die actief werken aan de bestrijding van VGV op het continent. Het netwerk streeft ernaar bruggen te bouwen tussen de verschillende leden en biedt een platform waar de stem van gemeenschappen kan worden gehoord, zodat ze Europese politieke besluitvormers kunnen bereiken om hen aan te moedigen te werken aan de uitbanning van VGV. Het ondersteunt en verspreidt het werk van zijn leden en biedt een forum voor de uitwisseling van goede praktijken.
Als medevoorzitster van het End FGM European Network ben ik nu lid van de raad van bestuur. Samen met de andere leden van de raad hebben we beslissingsbevoegdheid over wat de medewerkers van het netwerk ons voorstellen op het vlak van thema’s, budget en organisatiestructuur. Onlangs moesten we bijvoorbeeld kiezen welke offerte een budget zou krijgen voor een capaciteitsversterkend evenement. Wij hadden het laatste woord. Dankzij deze nieuwe rol kan ik het netwerk ook extern vertegenwoordigen en zelfs de jaarlijkse algemene vergadering van het netwerk openen (eventueel met andere bestuursleden).
Marianne: De werkgroep seksuele en reproductieve rechten is een initiatief van verschillende organisaties en instituten die lid zijn van Be-cause Health en die in het bijzonder begaan zijn met de implementatie van de beleidsnota “Belgische ontwikkelingssamenwerking inzake seksuele en reproductieve gezondheid en rechten” van maart 2007. Het doel is bij te dragen tot een betere seksuele en reproductieve gezondheid in alle landen waar Belgische of door België gesteunde ontwikkelingsactoren actief zijn.
Als covoorzitster is het een deel van mijn rol om de agenda te bepalen van de thema’s die elk jaar aan bod zullen komen op de vergaderingen om ervoor te zorgen dat de uitdagingen in onze wereldwijde gezondheidsactiviteiten, die vandaag nog onbesproken blijven, het onderwerp kunnen zijn van reflectie en uitwisseling met het oog op het voeden en versterken van onze samenwerking in de landen waar we werken. Uitdagingen zoals: (de)kolonisatie en macht, discriminatie en racisme, genderongelijkheid, migratie en de rol van de diaspora, commercialisering van gezondheidszorg, uitsluiting… Deze rol omvat ook het delen met deze actoren van goede praktijken die bijdragen aan een betere seksuele en reproductieve gezondheid en het lobbyen bij de kabinetten die verantwoordelijk zijn voor internationale volksgezondheidskwesties.
Waarom hebben jullie deze functie geaccepteerd en wat zijn de uitdagingen?
Aminata: Voor mij was het een kans om andere aspecten van het werk in een vzw te leren kennen, meer besluitvormingsaspecten. Het is ook een kans om niet alleen het werk en de aanpak van GAMS te vertegenwoordigen, maar ook de Guinese gemeenschap waartoe ik behoor. Bovendien hou ik van het werk dat het netwerk doet en ik volgde het al voordat ik ging werken.
De uitdagingen van deze baan zouden zijn dat ik geconfronteerd word met zaken waar ik me op dit moment minder goed bij voel. Ik zit pas in mijn 2e werkjaar, dus ik heb nog veel te leren. In het begin voelde ik me een bedrieger. Heb ik de nodige ervaring om bepaalde beslissingen te nemen? Beslissingen worden collectief genomen en elke beslissing kan worden besproken, waardoor ik kan leren van de ervaring van andere leden terwijl ik mijn mening geef. Tot nu toe ben ik relatief proactief geweest tijdens vergaderingen, heb ik mijn plaats kunnen vinden en heb ik de verwachtingen die aan mij worden gesteld kunnen assimileren, dus dit imposter syndroom is aan het verdwijnen.
Marianne:Ik heb deze verantwoordelijkheid aanvaard omdat we in deze werkgroep samen nadenken over de toekomst van de wereldgezondheid, de toekomstige rol van de Belgische ontwikkelingssamenwerking en de rol die wij, als actoren in de wereldgezondheid in het Noorden en het Zuiden, hierin zouden kunnen en moeten spelen. We zullen ervaringen, cases en onderzoeksresultaten uitwisselen. Zo vinden we innovatieve oplossingen voor reële problemen, zonder onze ideologische, politieke en andere verschillen uit het oog te verliezen.
De belangrijkste uitdagingen van deze rol van covoorzitster liggen op organisatorisch niveau, omdat het voldoende tijd vergt om de spelers te mobiliseren in het nadenken, delen en voorstellen; en op het niveau van de toekomstverkenning. De ambitie van de werkgroep is om verder te gaan door mondiale gezondheidskwesties te onderzoeken die ofwel worden genegeerd ofwel alleen worden aangepakt vanuit een “noordelijk perspectief”.
Welke dromen zouden jullie willen vervullen in deze functie?
Aminata: Mijn droom is om te kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van het Netwerk en zijn projecten en ambities. Als vertegenwoordigster van GAMS België in de Raad van Bestuur, zou ik graag het werk, de aanpak en de projecten van onze organisatie promoten, maar ook kijken naar de benaderingen/tools die we gebruiken en die nuttig kunnen zijn bij het volbrengen van onze missies, en eventueel samenwerkingen opstarten. Op persoonlijk vlak wil ik graag nieuwe professionele vaardigheden opdoen en leren van de ervaring van andere leden.
Marianne: De droom die ik in deze functie zou willen verwezenlijken, en die al aan de gang is, is om de aanpak van GAMS België op het vlak van samenwerking te delen met onze internationale partners en hen een stem te geven zodat ze kunnen discussiëren over wat deze aanpak zo succesvol maakt. Ik denk namelijk dat het belangrijk is om het wiel niet opnieuw uit te vinden en te kapitaliseren op wat werkt in de manier waarop we samenwerken om bij te dragen aan een betere seksuele en reproductieve gezondheid in de landen waar we werken, door onze partners centraal te stellen in het ontwerp en de evaluatie van onze verschillende projecten.