juridische analyse

Juridische analyse Arizona regeerakkoord

Het nieuwe federaal regeerakkoord 2025-2029 heeft bij veel organisaties, waaronder GAMS België, bezorgdheid opgewekt. Hoewel het regeerakkoord een aantal goede voornemens op het vlak van vrouwelijke genitale verminking inhoudt, voorziet het daarnaast ook in een afbouw van subsidies en een strengere migratiepolitiek. In dit artikel zetten we de belangrijkste maatregelen uiteen die voor onze werking van belang zijn, met een focus op de juridische implicaties en de mogelijke weerslag op de vrouwenrechten.

Gendergerelateerd geweld

Hulpverlening en justitie
We juichen toe dat het akkoord de noodzaak benadrukt van een holistische, multidisciplinaire aanpak van gendergerelateerd geweld. Dit houdt in dat preventie, hulpverlening, politie en justitie beter op elkaar moeten worden afgestemd. Het beleid richt zich op een “strenge aanpak” van praktijken zoals huwelijksdwang, achterlating, en genitale verminking, vooral bij minderjarigen. Thema’s waar GAMS België jarenlange expertise in heeft en we dus graag onze cultuursensitieve aanpak over delen.  

Het regeerakkoord preciseert dat hulpverleners, politie en justitie hieromtrent voldoende moeten zijn opgeleid en gesensibiliseerd. Hierbij is het van belang om in te zetten op wat zij preventief kunnen betekenen om meisjes te beschermen vooraleer dergelijke misdrijven met onherroepelijke gevolgen plaatsvinden. De voorziene extra middelen voor preventiecampagnes gericht op families van meisjes die risico lopen en op professionals die in contact staan met families zullen dan ook meer dan welkom zijn. Sinds 2023 organiseert GAMS, met de steun van de Vlaamse, Brusselse en Waalse overheden, algemene preventiecampagnes voor de zomervakanties ter preventie van VGV. We staan dus uiteraard paraat om de preventiecampagnes op federaal niveau eveneens mee uit te werken. 

Er wordt eveneens benadrukt hoe belangrijk het is dat hulpverleners weten wanneer ze hun beroepsgeheim kunnen en moeten doorbreken. We verwijzen hiervoor graag naar het webinar van GAMS dat werd georganiseerd in 2024 en onze publicaties hieromtrent. In de wet rond het beroepsgeheim zal de definitie van ‘noodtoestand’ geconcretiseerd worden, waarbij de facto een meldingsplicht geldt voor elke burger én hulpverlener (met uitzondering van de advocaat van de verdachte).Ook de mogelijkheid tot casusoverleg zal worden verruimd. 

Slachtoffers van vrouwelijke genitale verminking zullen in twee nieuwe multidisciplinaire referentiecentra medische, psychologische en seksuologische begeleiding kunnen krijgen. Deze zullen worden opgericht in de steden Luik en Antwerpen, waar GAMS België ook vaste kantoren heeft. We kijken er dus zeker naar uit om met de nieuwe referentiecentra lokaal te kunnen samenwerken in de toekomst. Dergelijke centra kunnen zorg bieden bij complicaties en/of reconstructieve ingrepen uitvoeren, maar zijn pas effectief wanneer er parallel ook wordt ingezet op preventie en langdurige begeleiding.1 In ieder geval zullen de twee centra bijdragen in de ondersteuning van slachtoffers van VGV in het noorden en oosten van het land. Hopelijk zullen er in de toekomst nog meer centra worden geopend en zal de werking van GAMS ook kunnen worden uitgebreid naar provincies zoals West-Vlaanderen, Henegouwen en Luxemburg om het volledige Belgische grondgebied te kunnen dekken.  

Gelijke kansen
Er wordt een audit van het Instituut voor de Gelijkheid tussen Vrouwen en Mannen uitgevoerd, en de financiering van UNIA wordt met 25% verminderd. Deze maatregelen kunnen de effectiviteit van deze instellingen die zich inzetten voor gelijkheid en non-discriminatie negatief beïnvloeden. 
Zorgverlening

Het akkoord bevat goede voornemens over de zorg voor slachtoffers van seksueel geweld, waarbij een verbod wordt ingevoerd op het verstrekken van attesten van maagdelijkheid en maagdenvliesreconstructies. Daarnaast wordt de erkenning van nieuwe beroepen zoals klinisch seksuologen bevorderd om kwaliteitsvolle zorg te waarborgen en patiënten te beschermen.

Bovendien wordt de noodzaak erkend om slachtoffers van niet-acuut seksueel geweld of online seksueel geweld te ondersteunen, naast de bestaande hulpverlening bij acuut seksueel geweld die momenteel door de ZSG’s wordt aangeboden

Asiel en migratie

Het regeerakkoord poneert stellig de wens om illegale migratie te bestrijden, maar formuleert vervolgens een heel resem maatregelen om alle veilige en legale migratie te verstrengen en te bemoeilijken. De verantwoording dat deze maatregelen kosten zouden besparen komt echter ongenuanceerd voor.

De retoriek dat het opvangen van verzoekers om internationale bescherming in dure, gesloten centra kosten zal besparen, ontbreekt aan logica. Het zou veel meer opbrengen voor de staatskas wanneer deze mensen in de arbeidsmarkt kunnen integreren, waar ze belasting betalen en bijdragen aan de economie. 

Opvang van verzoekers om internationale bescherming
Eén van de opvallendste aspecten is de focus op het verminderen van opvangplaatsen aangezien er op vandaag nog steeds wachtlijsten zijn voor opvang en mensen die op straat moeten slapen.

De regering reageert op de meer dan 9.000 veroordelingen door de arbeidsrechtbanken vanwege het niet verlenen van opvang, door de bevoegdheid rond materiële hulp over te hevelen naar de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen in plaats van te voldoen aan haar opvangverplichtingen. Vermits de rechters bij de RvV eveneens niet langer voor het leven zullen worden aangesteld maar slechts voor een hernieuwbare termijn van 5 jaar, roept het regeerakkoord het schrikbeeld op dat de regering op die manier meer invloed wil uitoefenen op de rechtspraak.

Benaderd vanuit de scheiding der machten als beginsel van onze rechtsstaat, komt deze maatregel in het regeerakkoord als bijzonder zorgwekkend voor.

Ook het afschaffen van individuele huisvesting beheerd door het OCMW in de vorm van LOI’s gaat in tegen alle aanbevelingen van organisaties op het terrein. Collectieve centra zijn voor kinderen geen gepaste omgeving om op te groeien.  Sterker nog, het recht op opvang van families met kinderen zal worden ingeperkt wanneer de kinderen in eigen naam een verzoek om internationale bescherming indienen, zelfs wanneer dit gebaseerd is op feiten die los staan van het asielrelaas van hun ouders.  

Vanaf nu zullen enkel verzoekers die voldoen aan alle volgende criteria toegang krijgen tot een opvangplaats :

  • Indienen van een beschermingsaanvraag voor de eerste keer ;
  • Geen lopende of afgehandelde asielprocedure in een andere Europese staat hebben ;
  • Geen voldoende middelen hebben om in hun eigen levensonderhoud te voorzien.

Dit is op meerdere vlakken problematisch:   

➡️ Vrouwelijke verzoekers om internationale bescherming hebben vaak meerdere vormen van geweld meegemaakt. Er kan niet van hen verwacht worden dat zij meteen na aankomst in België in staat zijn hun relaas volledig toe te vertrouwen aan vreemden. Bij een eerste VIB is er vaak sprake van traumatisch geheugenverlies waarvoor een psychologische en/of therapeutische behandeling nodig is om de verzoekster te helpen haar relaas te vertellen over de vervolging waaronder ze heeft geleden, hetgeen soms pas kan worden rechtgezet in een volgend verzoek. 

➡️Landen in Zuid-Europa, waaronder Italië, Cyprus en Malta, erkennen VGV doorgaans niet als een vorm van vervolging conform het Vluchtelingenverdrag. Ouders die hun dochters alsnog willen beschermen tegen deze vorm van vervolging richten zich aldus tot België om hen hierbij te helpen. Deze zeer kwetsbare groep van vluchtelingen dreigt dan ook in de toekomst een essentiële nationale maatregel van opvang en bescherming te verliezen op basis van het beleid over VGV in andere lidstaten.  

➡️Ten slotte wordt hiermee enkel ontmoedigd om al tijdens de procedure naar werk te zoeken gezien het voor velen onmogelijk is om iets op de huurmarkt te vinden en zij hiermee dus zouden riskeren op straat te belanden.  

Beoordeling van verzoek om internationale bescherming
In het regeerakkoord lezen we ook dat verzoeken om internationale bescherming “strenger” zullen worden gecontroleerd. Vooral de medewerkingsplicht van verzoekers wordt aangescherpt, met de verplichting om zich te identificeren, documenten af te geven en hun telefoons en andere elektronische apparaten systematisch uit te laten lezen. Hoewel deze laatste maatregel een ernstige inbreuk op de privacy lijkt te vormen, zal een weigering om mee te werken niettemin kunnen leiden tot de afwijzing van het verzoek om internationale bescherming.  

Ook de termijn waarbinnen een verzoeker zijn aanvraag moet indienen, wordt aangescherpt; het niet naleven van deze termijn kan eveneens leiden tot de weigering van de aanvraag. Dit gaat echter volledig voorbij aan de realiteit voor veel vluchtelingen, die niet tijdig en aangepast juridisch advies krijgen omtrent hun recht op bescherming. Dat geldt des te meer in het licht van de voorstellen over de tweedelijns rechtsbijstand.

Er wordt immers een gespecialiseerde poule van advocaten opgesteld door het Bureau voor Juridische Bijstand om migratierechtdossiers te behandelen, hetgeen positief kan zijn voor de kwaliteit indien zij ook de nodige opleidingen krijgen in gendergerelateerd geweld. Toch verhoogt dit ook wel de drempel voor advocaten om migratierecht te beoefenen terwijl dit op vandaag al een beperkte groep is. Indien eveneens de pro deo-vergoeding zal worden verlaagd zoals voorzien in het akkoord, dreigt het risico dat het vinden van een advocaat in migratiedossiers enkel nog maar moeilijker zal worden.  

Er worden maatregelen voorgesteld om de procedures te versnellen door in te zetten op schriftelijke procedures, en versnelde behandelingen voor verzoeken uit landen met een zogenaamd laag beschermingsniveau. De motivering bij negatieve beslissingen zal bovendien korter geformuleerd worden. Deze maatregelen kunnen de kwaliteit van het onderzoek naar de vrees voor vervolging in gevaar brengen en de controle op deze kwaliteit in een eventueel beroep bemoeilijken. Verder worden de mogelijkheden voor impliciete intrekkingen van het verzoek (waarbij de procedure wordt stopgezet) en Dublin-overdrachten gemaximaliseerd ongeacht of er een werkelijke nood is aan bescherming of niet.  

Ten slotte wordt er gestreefd naar een beperking van het aantal opeenvolgende verzoeken, waarbij de beroepsprocedure niet langer schorsend zou zijn en geen verlengd opvangrecht wordt toegekend. We verwijzen hierbij naar de argumenten die reeds in het vorige onderdeel rond opvang werden aangehaald: slachtoffers van gendergerelateerd geweld hebben soms meerdere VIB’s nodig om hun asielrelaas duidelijk uiteen te kunnen zetten en hun vrees voor vervolging te kunnen bewijzen.

In dezelfde geest wordt in het akkoord elke vorm van gelijktijdige cumulatie van verschillende verblijfsprocedures, waar mogelijk, volledig uitgesloten.  Er zullen dus strategische keuzes moeten worden gemaakt tussen de invoering van een (volgend) verzoek om internationale bescherming, een regularisatieverzoek of gezinshereniging. 

Gezinshereniging
De voorwaarden voor gezinshereniging worden aangescherpt, waarbij bindende integratie- en taaltesten voor zowel de gezinshereniger als de aanvrager worden ingevoerd.  We betwijfelen dat er rekening werd gehouden met de genderdimensie bij deze maatregelen. Het komt namelijk regelmatig voor, in het geval van een koppel, dat de man vrij snel kan integreren terwijl de vrouw voor de kinderen moet zorgen en hier geen tijd voor heeft. In de meeste opvangcentra is er bijvoorbeeld geen kinderopvang. 

Gezinnen zullen bovendien nog langer moeten wachten alvorens ze kunnen worden herenigd. Er wordt een wachttijd van 1 of 2 jaar legaal verblijf ingevoerd voor sommige verblijfsstatuten. Ook de inkomensvereisten worden verhoogd naar minstens 110% van het gewaarborgd minimum maandinkomen, dat nog zal worden verhoogd per persoon ten laste. Vluchtelingen die op vandaag vaak al veel moeite moeten doen om binnen het jaar te kunnen genieten van de vrijstelling op deze voorwaarden, zullen dit in de toekomst in een nog kortere termijn van 6 maanden moeten doen. Indien DVZ echter hun behandelingstermijn zou overschrijden zal dit niet langer de automatische toekenning van het verblijfsrecht als gevolg hebben.  

Er komt strengere controle op polygame huwelijken, gedwongen huwelijken en schijnhuwelijken, en de leeftijdsvereiste voor huwelijken wordt verhoogd naar 21 jaar. Daders van zedenfeiten, intrafamiliaal of gendergerelateerd geweld, personen wiens partner slachtoffer werd van (huwelijks)achterlating worden uitgesloten van het recht om herenigd te worden met een partner of een kind. Vanuit GAMS stellen we ons de vraag of hierbij ook (voldoende) rekening zal worden gehouden met de slachtoffers van het geweld die door deze maatregel mogelijk hun verblijfsrecht zouden kunnen verliezen. 

Kwetsbare profielen
De identificatieprocedure en leeftijdsbepaling van verklaarde minderjarigen wordt van de Dienst Voogdij overgeheveld naar een aparte dienst (onder de FOD migratie samen met DVZ, CGVS en RvV). Deze procedure ligt al langer onder vuur, zo ook in het recente arrest van het EHRM van 6 maart 2025 in de zaak F.B. t. België, doordat de medische leeftijdstest niet slechts in laatste instantie worden overwogen en dat er dus onvoldoende rekening wordt gehouden met andere elementen zoals verklaringen en documenten. De maatregelen zoals verwoord in het regeerakkoord doen echter betwijfelen dat deze procedure op adequate wijze zal worden aangepast om de rechten van minderjarigen in asielprocedures te garanderen.

Deze voorzien dat leeftijdstesten zo snel mogelijk moeten worden uitgevoerd en dat er een regeling wordt uitgewerkt waarbij een medische test niet nodig is om de meerderjarigheid vast te stellen wanneer er overtuigende elementen zijn die wijzen op (manifeste) meerderjarigheid. Het omgekeerde wordt echter klaarblijkelijk (nog?) niet voorzien. Indien na de leeftijdstest blijkt dat betrokkene manifest niet minderjarig is, worden de kosten op hem verhaald.  

Een positief initiatief is dat het statuut en de bescherming van minderjarige slachtoffers die het slachtoffers zijn van mensenhandel, wordt aangepast en uitgebreid naar slachtoffers van kindhuwelijken. Hopelijk zal er bij evaluatie en optimalisatie van de financiering van de gespecialiseerde centra voor de opvang en begeleiding van slachtoffers van mensenhandel echter niet worden overgegaan tot een vermindering van de financiering en het aantal opvangplaatsen. Dit zou uiteraard nefaste gevolgen kunnen hebben voor deze kwetsbare doelgroep.  

Fraudepreventie en terugkeer
Er wordt een nultolerantie voor asielfraude, identiteitsfraude en schijnhuwelijken ingesteld. Vreemdelingen die misdrijven hebben gepleegd, verliezen hun recht op verblijf en kunnen gedwongen worden gerepatrieerd. Men lijkt er al vanuit te gaan dat verzoekers om internationale bescherming een negatieve beslissing zullen krijgen aangezien de terugkeerbegeleiding al zal worden opgestart vanaf de indiening van hun verzoek. Verzoekers die weigeren mee te werken aan vrijwillige terugkeer kunnen onmiddellijk gedwongen worden teruggestuurd waarbij de detentietermijn kan oplopen tot 18 maanden (een significante verhoging van de voorziene maximumtermijn van 6 maanden op vandaag).

Een belangrijk onderdeel van het beleid is de invoering van een “terugkeercontract” voor uitgeprocedeerde vreemdelingen, waarin verplichtingen en sancties worden opgelegd. Dit kan echter leiden tot disproportionele gevolgen voor hun vrijheid en rechten. De verplichting om een identiteitsbewijs voor te leggen en de risicoanalyse kunnen als instrumenten worden gebruikt voor gedwongen terugkeer, soms met detentie als gevolg.

Verder is er sprake van een verstrengde controle op toegang tot medische zorg voor vreemdelingen zonder wettig verblijf. Bepaalde behandelingen worden uitgesloten zoals bijvoorbeeld tandverzorging of -extracties onder algemene verdoving. De voorgestelde uitbreiding van de gesloten centra en de geplande evaluatie over twee jaar van de wet die het vasthouden van gezinnen met kinderen verbiedt, roept grote bezorgdheid op. De maatregel om toegang tot woningen af te dwingen indien er iemand zonder wettig verblijf zou wonen, kan eveneens leiden tot onterechte huiszoekingen en een inbreuk op de privacy.  

Hoewel deze maatregelen worden gepresenteerd als een oplossing voor “illegaal verblijf”, is het belangrijk om te erkennen dat de voorgestelde maatregelen een gevaar kunnen vormen voor de mensenrechten van migranten, waarbij de nadruk ligt op handhaving ten koste van de fundamentele rechten van individuen. 

Sociale bescherming en integratie
De regering wil dat toekomstige nieuwkomers 5 jaar zullen moeten wachten voordat ze recht hebben op sociale bijstand. Tegelijkertijd wordt er meer nadruk gelegd op integratie, met taal- en integratietests en toezicht op de uitvoering van het beleid door het OCMW.  

Hoewel het streven naar integratie en zelfredzaamheid op het eerste gezicht positief lijkt, verbergen de voorgestelde maatregelen potentiële schendingen van mensenrechten en sociale rechtvaardigheid, vooral voor de meest kwetsbare groepen. Vrouwen, en dan vooral alleenstaande moeders, kunnen bijzonder kwetsbaar zijn in een dergelijk systeem. Vaak dragen zij de grootste verantwoordelijkheid voor het huishouden en de zorg voor kinderen, wat hen belemmert in hun vermogen om snel deel te nemen aan de arbeidsmarkt.

De strikte voorwaarden die aan sociale bijstand zijn verbonden, zonder rekening te houden met de zorglasten die vrouwen vaak dragen, kunnen hen verder in armoede duwen wat hun toegang tot onderwijs, gezondheidszorg en werk bemoeilijkt. Het kan hen blootstellen aan uitbuiting op het werk of seksuele uitbuiting als hen geen vangnet wordt geboden ter alternatief.

Nationaliteit

De kosten voor de aanvraag van de Belgische nationaliteit worden verhoogd naar €1.000, en de taalvereisten worden aangescherpt naar niveau B1. Aanvragen zullen voortaan onderworpen zijn aan een burgerschaps- en taaltest, ongeacht bewijs van integratie.

Opnieuw moet worden benadrukt dat vrouwen met een migratieachtergrond vaak te maken met extra obstakels, zoals beperkte toegang tot onderwijs, werkgelegenheid en taalcursussen, evenals extra verantwoordelijkheden binnen het gezin. Het verhoogde taalniveau en de voorwaarden voor nationaliteit kunnen voor hen moeilijk te behalen zijn, wat hen verder kan uitsluiten van Belgisch burgerschap en de bijbehorende rechten. Dit vergroot de genderongelijkheid en kan vrouwelijke migranten verder in de marge van de samenleving duwen.

Institutionele hervorming en beroepsprocedures
Hoewel de samenwerking en integratie van de verschillende migratiediensten zoals DVZ, het CGVS en Fedasil onder één overkoepelende FOD Migratie op het eerste gezicht efficiëntie zou kunnen bevorderen, roept deze centralisatie belangrijke vragen op over de onafhankelijkheid van de beslissingen die genomen worden in verblijfsrechtprocedures. 

Het geeft de indruk dat de politieke invloed een grotere rol zal gaan spelen in de besluitvorming van deze diensten. De minister mag dan wel niet tussenkomen in individuele beslissingen, maar de mogelijkheid om algemene richtlijnen over te maken, kan hun onafhankelijkheid wel degelijk ondermijnen.  

Ook op lokaal niveau zal DVZ toezicht houden op de toekenning van verblijfsvergunningen door gemeenten met het oog op “harmonisatie” maar onder dreiging van een audit als gemeentes de regels niet juist zouden toepassen.  

Een ander zorgwekkend aspect is de hervorming van de benoemingsprocedure voor rechters bij de RvV zoals hierboven reeds aangehaald. Rechters die afhankelijk zijn van herbenoeming kunnen onder druk staan om beslissingen te nemen die in lijn zijn met politieke of administratieve voorkeuren, wat hun onpartijdigheid in gevaar zou kunnen brengen. De rotatie met de Raad van State, hoewel bedoeld om expertise te delen, kan ook leiden tot een gebrek aan continuïteit in de besluitvorming, wat schadelijk is voor de rechtszekerheid.  

Daarnaast kunnen de wijziging van de beroepsprocedures een verdere ontmenselijking van verblijfsrechtprocedures met zich meebrengen. Het voorstel om louter schriftelijke procedures de standaard te maken en alleen bij uitzondering effectieve zittingen te houden, kan de toegang tot een eerlijke rechtsgang bemoeilijken. Schriftelijke procedures kunnen de mogelijkheid voor persoonlijke verdediging en de beoordeling van de individuele omstandigheden van een zaak beperken, vooral wanneer het om kwetsbare verzoekers gaat.  

De maatregelen die de RvV zou moeten nemen bij kennelijk onrechtmatig ingestelde beroepen en roekeloze gedingen, waartoe de mogelijkheid op vandaag reeds bestaat maar zelfden wordt toegepast, wekt de indruk dat ze voornamelijk zijn bedoeld om advocaten af te schrikken hun juridische bijstand te verlenen aan migranten. 

Conclusie

Het nieuwe regeerakkoord formuleert enkele goede voornemens op het vlak van de bestrijding van gendergerelateerd geweld maar de concrete toepassing in de praktijk zal nog de nodige inzet vereisen. Op het vlak van asiel en migratie beoogt het een aanzienlijke verstrenging mede aan de hand van maatregelen die de mensenrechten en rechtstaat bedreigen.

GAMS België zal nauwlettend volgen of deze maatregelen worden uitgevoerd met respect voor de mensenrechten en we blijven ons inzetten voor de bescherming van de rechten van de meest kwetsbaren in onze samenleving. 

 

Exit